Richtlijn: Huidafwijkingen (2012)

Totstandkoming Richtlijn

Werkwijze

De kernredactie van JGZ-deskundigen (afgevaardigden van AJN, V&VN en NVDA respectievelijk jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen en een doktersassistente) en dermatologen (afgevaardigden van de NVDV) heeft de richtlijn voorbereid onder leiding van TNO in samen- werking met het CBO. Het uitgangspunt waren de gekozen startvragen (deze noemen we uitgangsvragen) en de beschikbare evidentie (zie wetenschappelijke onderbouwing). Een adviesgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde), het NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap), de KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen) en het NIP (Nederlands Instituut van Psychologen) heeft hierbij op cruciale momenten input gegeven en de verschillende teksten mede beoordeeld.

Voor uitgangsvraag 8 (met betrekking tot verwijzen) werd een expertgroepbijeenkomst geor- ganiseerd. In deze groep waren vertegenwoordigers aanwezig van de volgende organisaties: NHG, NVK, NVDV, AJN, KNOV. In deze bijeenkomst werden afspraken gemaakt over wanneer te verwijzen bij een aantal huidafwijkingen. Het ging hierbij om huidafwijkingen waarbij actief opsporen van belang is vanwege associatie met aandoeningen, syndromen, risico op (orgaan)beschadiging of op maligne ontaarding.

Naast de uitgangsvragen werd achtergrondinformatie verzameld uit verschillende leerboeken en bestaande protocollen en richtlijnen (zie 'Bronnen voor beschrijvingen huidafwijkingen') om de verschillende huidafwijkingen te beschrijven.

Uiteindelijk is op basis van de uitgangsvragen en achtergrondinformatie de optimale uitvoering van het programma voor de preventie, signalering, diagnostiek, begeleiding, behandeling en verwijzing van/bij de huid beschreven. Dit is samengevat in diverse stroomschema’s.

Het concept van de richtlijn werd ter bespreking voorgelegd aan de Richtlijnadviescommissie (RAC) van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (oktober en november 2010). In de RAC zijn de JGZ-beroepsverenigingen en koepels vertegenwoordigd. Er werd gestart met een proefimplementatie (pilot), waarbinnen het stroomschema’s op de website tevens gedigitaliseerd en getest werd (januari tot juli 2011). In een proefimplementatie wordt een richtlijn in de JGZ-praktijk getest en een proefimplementatie is bedoeld om inzicht te krijgen in problemen in de uitvoering en de invoerstrategie die daarbij het beste past. Daarnaast is de pilot van belang om de tekst en inhoud van de richtlijn aan te scherpen. Tegelijkertijd werd het concept via websites en door aanschrijven van experts landelijk becommentarieerd. Na de proefimplementatie en de verwerking van alle commentaren uit de experts- en landelijke ronde is de richtlijn in september 2011 voorgelegd aan de RAC. Ook de NVK hield een landelijke commentaarronde (juli 2011), gevolgd door een autorisatie in september 2011. Vanwege de intensieve inbreng van de huisartsen vond het NHG een ronde binnen zijn geledingen niet meer nodig.

Projectleiding

TNO Child Health Mw. dr. Jacqueline Deurloo, jeugdarts KNMG. Mw. drs. Esther Coenen-van Vroonhoven, jeugdarts KNMG.* Mw. drs. Helma van Gameren-Oosterom, arts.** Mw. dr. Mascha Kamphuis, jeugdarts KNMG (projectleider). Mw. drs. Laura Nawijn, psycholoog.

* Tot september 2010. ** Vanaf september 2010.

In samenwerking met: Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Mw. drs. Kitty Rosenbrand, mw. Marjo Poth, mw. dr. Mayke Koek*, mw. dr. Ludeke van der Es.**

* Tot 1 februari 2010. ** Vanaf 1 februari 2010.

Kernredactie

NVDV (Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie), voorzitter van de domeingroep kinderdermatologie: mw. dr. Suzanne Pasmans, kinderdermatoloog, UMC Utrecht. NVDV, voorzitter van de werkgroep tropische dermatologie en secretaris van de NVDV: mw. drs. Colette van Hees, dermatoloog, Reinier de Graaf Groep, Delft. AJN (Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland): mw. drs. Carry Wensing, arts maatschappij en gezondheid. AJN: mw. drs. Debora Roesink, arts maatschappij en gezondheid, JGZ 4-19, GGD Den Haag. V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland): mw. Jolanda Rutten, verpleegkundig specialist preventie, Zorggroep Almere. V&VN: mw. dr. Harmieke van Os-Medendorp, verpleegkundig onderzoeker, UMC Utrecht. NVDA (Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten): mw. Yvonne van Straten, dokters- assistente, GGD Rotterdam-Rijnmond. Mw. prof. dr. Pauline Verloove-Vanhorick, kinderarts, TNO (voorzitter bijeenkomsten).

Adviesgroep

NVK (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde): mw. drs. Hanneke Rijk, kinderarts, Antonius Ziekenhuis, Sneek. NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap): mw. drs. Pauline Dirven-Meijer, huisarts, Renswoude. KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen): mw. Patricia Höcker, verloskundige. NIP (Nederlands Instituut van Psychologen): mw. drs. Wieneke Zijlstra, psycholoog.

Expertgroep voor uitgangsvraag 8
NVK: mw. drs. Danielle van Bommel-Slee, mw. drs. Ineke Hermsen-de Kruiff,  mw. drs. Mijke Breukels, mw. drs. Ingrid Russel. NHG: dhr. drs. Richard Harting, mw. drs. Bibi Balhuizen. KNOV: mw. Mignon van Lammeren. NVDV: dhr. prof. dr. A.P. Oranje, dhr. dr. J.H. Sillevis Smitt. AJN: mw. dr. Jacqueline Deurloo.

Adviseurs thema 4
Mw. dr. Monica Uniken-Venema (klinisch psycholoog UMC Utrecht, afdeling Medische Psychologie (Wilhelmina Kinderziekenhuis) Prof. dr. Andrea Evers (klinisch psycholoog, UMC St Radboud, afdeling Medische Psychologie) Mw. dr. Saskia Spillekom-van Koulil (gz-psycholoog, UMC St Radboud, afdeling Medische Psychologie).

Naast bovengenoemde personen willen we de volgende personen danken voor hun commen- taar op de conceptversie van de richtlijn. Daarnaast willen we de 35 JGZ-deelnemers aan de proefimplementatie hartelijk danken voor hun inzet en nuttige commentaren.

  • Mw. drs. A. Bernhard, jeugdarts 0-4, MeanderGroep Zuid-Limburg
  • Mw. I. Brokx, verpleegkundig specialist preventieve zorg, Zorggroep Almere, vertegen- woordiging V&VN
  • Mw. drs. V. van Erp, stafarts SAG JGZ, Amsterdam
  • Mw. drs. M.A. de Graaf, arts M&G/jeugdarts 0-4 jr., Icare, Meppel • Mw. drs. S.E. van der Harst, arts M&G, stafarts Jong Florence, Den Haag
  • Mw. T. Rooijakkers, JGZ-verpleegkundige, Pantein en Vivent
  • Mw. drs. H.H. Stam-van den Doel, arts M&G, stafarts jeugdgezondheidszorg, Yunio, Doetinchem
  • Mw. drs. I. Steinbuch, arts M&G, senior beleidsmedewerker ActiZ, Utrecht
  • Mw. drs. G.R. Vrieze, jeugdarts KNMG, stafarts Vivent, ‘s-Hertogenbosch

Toelichting bij de wetenschappelijk onderbouwing

Deze wetenschappelijke onderbouwing vormt de basis van zeven gekozen uitgangsvragen en behoort bij de JGZ-richtlijn huidafwijkingen. De uitgangsvragen werden opgesteld naar aanleiding van de analyses van het vragenlijstonderzoek in de praktijk van JGZ-medewerkers (jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen), verloskundigen, huisartsen en dermatologen (de zogenaamde knelpuntanalyse).

Voor het beantwoorden van uitgangsvraag 8 werd een expertgroepmeeting georganiseerd. De conclusies en aanbevelingen uit deze expertgroepmeeting zijn vervolgens opgenomen in de beschrijving van de huidaandoeningen (thema 5). Voor het beantwoorden van de overige uitgangsvragen werd gezocht (vanaf verschillende jaartallen, afhankelijk van de vraag) in diverse databases: Medline, Embase, Cinahl, Cochrane(-reviews) en Picarta. Over het algemeen was dat in de Nederlandse, Engelse, Duitse en Franse taal. De MeSH-termen (Medical Subject Headings-termen) die gebruikt werden in Medline, staan in een bijlage 5a, die kan worden opgevraagd. Twee beoordelaars uit de kernredactie en/of projectgroep hebben onafhankelijk van elkaar de relevantie van de gevonden artikelen beoordeeld op basis van de titel en het abstract. Bij verschil van mening werd gezamenlijk een heroverweging gemaakt. De relevant geachte artikelen zijn door TNO en CBO bestudeerd voor de wetenschappelijke verantwoording. Daarnaast werden (inter)nationale richtlijnen en leerboeken bestudeerd, waarop ook zoveel mogelijk is afgestemd. Bij gelezen artikelen werden via de referentielijst aanvullende artikelen meegenomen.

Alle gevonden literatuur is beoordeeld. Voor de mate van bewijskracht en het niveau van bewijs van de conclusie is de in de tabellen 1 en 2 weergegeven indeling gebruikt. De uitwerking daarvan is terug te vinden in de evidence-tabellen (deze kunnen worden opgevraagd via het NCJ). Hierin staan ook de redenen voor exclusie van een studie opgenomen. Vervolgens werden de resultaten afgezet en afgewogen tegen de huidige werkwijze en ervaren knelpunten. Dit vormde de basis van de overige overwegingen op de wetenschappelijke onderbouwing, die beschreven werden door de kernredactieleden. Vervolgens werd per uitgangsvraag een aanbeveling geformuleerd. Deze aanbevelingen zijn vervolgens opgenomen in de beschrijving van de huidaandoeningen (thema 5).

De verschillende aanbevelingen zijn opgenomen bij de beschrijving van de huidafwijkingen op de website JGZhuid, waar tevens een beslisschema is opgenomen.


Pagina als PDF