Richtlijn: Houding en bewegen (2020)

Onderbouwing - Samenwerking

Uitgangsvraag/vragen die hebben geleid tot de onderbouwing en aanbevelingen

  • Welke strategieën zijn effectief om ouders, crèches en scholen te adviseren en informeren over de gezonde ontwikkeling van houding en bewegen van jeugdigen?

Samenwerking met andere betrokken (para)medici en hulpverleners

De volgende partijen kunnen betrokken zijn bij de signalering, verwijzing, diagnostisering en behandeling van kinderen met houdings- en bewegingsafwijkingen:

Medische zorg:

  • Het JGZ-team (jeugdarts, verpleegkundig specialist, jeugdverpleegkundige, doktersassistente): speelt een signalerende rol bij houdings- en bewegingsafwijkingen, normaliseert waar mogelijk de bevindingen en adviseert ouders/jeugdigen; jeugdarts bepaalt of (en welke) behandeling of aanvullend onderzoek nodig is;
  • De huisarts: speelt een signalerende rol bij houdings- en bewegingsafwijkingen, normaliseert waar mogelijk de bevindingen en adviseert ouders/jeugdigen; bepaalt of (en welke) behandeling of aanvullend onderzoek nodig is;
  • De (kinder)orthopeed: normaliseert waar mogelijk de bevindingen en adviseert ouders/jeugdigen bij houdings- en bewegingsafwijkingen; bepaalt of (en welke) behandeling of aanvullend onderzoek nodig is; bepaalt of (en welke) behandeling of aanvullend onderzoek nodig is;
  • De kinderarts: normaliseert waar mogelijk de bevindingen en adviseert ouders/jeugdigen houdings- en bewegingsafwijkingen; bepaalt of (en welke) behandeling of aanvullend onderzoek nodig is;
  • De sportarts: helpt (sport) blessures te voorkomen en behandelt (sport)blessures. De sportarts kijkt daarbij naar de verhouding tussen belasting en belastbaarheid;

Paramedische zorg:

  • De kinderfysiotherapeut: heeft specialistische kennis en vaardigheden met betrekking tot aandoeningen/ problemen in het houdings- en bewegingsapparaat en onderzoekt/behandelt/adviseert waarbij de hulpvraag op het gebied van bewegen in het dagelijkse leven, op school bij sport en spel centraal staat;
  • De (kinder)oefentherapeut: behandelt aandoeningen op het gebied van houding en beweging, waarbij de kinderoefentherapeut Cesar/Mensendieck gespecialiseerd is in de behandeling van jeugdigen met motorische problemen die een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren;
  • De kinderergotherapeut: behandelt, adviseert en begeleidt jeugdigen, ouders en leerkrachten bij het mogelijk maken van dagelijkse activiteiten die belangrijk zijn voor de jeugdige, zodat hij/zij kan blijven meedoen bij activiteiten thuis, op school en in de vrije tijd. De kinderergotherapeut denkt mee over de keuze het (aangepaste) meubilair en over de afwisseling van activiteiten over de dag, preventief, bij hulpvragen en bij houdings- en bewegingsafwijkingen.

In deze richtlijn worden deze paramedici ook omschreven als ‘eerstelijns therapeuten’.

Overige professionals

Naast bovenstaande professionals kunnen ook de volgende personen mogelijke (risicofactoren voor) houdings- en bewegingsafwijkingen signaleren, hoewel zij daartoe op dit moment niet altijd worden opgeleid:

  • Vakleerkrachten Lichamelijke Opvoeding en andere leerkrachten op school.
  • Pedagogisch medewerkers
  • Sporttrainers en (buurtsport)coaches

Kosten (para)medische zorg

Soms brengt (para)medische zorg kosten voor ouders met zich mee. Bezoeken aan de huisarts en het ziekenhuis vallen onder de basisverzekering, voor kinderen geldt geen eigen risico. Soms dient er wel een eigen bijdrage betaald te worden. Daarnaast kan er sprake zijn van indirecte kosten zoals het opnemen van vrije uren en parkeerkosten.
Ten tijde van het schrijven van deze richtlijn (2020) geldt voor fysio- en oefentherapie dat de basisverzekering de eerste negen behandelingen voor jeugdigen vergoed, op indicatie worden de volgende negen behandelingen ook vergoed. Voor ergotherapie dekt de basisverzekering de kosten voor tien behandeluren ergotherapie per kalenderjaar. Het Zorginstituut Nederland biedt actuele informatie over de inhoud van het basispakket van de zorgverzekering. Indien er sprake is van een chronische aandoening of motorische ontwikkelingsachterstand worden alle behandelingen in het basispakket vergoed.

Programma’s gericht op samenwerking

Gezonde School

De aanpak van de Gezonde School werkt aan gezondheidsbevordering van jeugdigen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Eén van de gezondheidsthema’s van de Gezonde School aanpak is het thema ‘’Werken aan Bewegen en sport’’. De JGZ-professional kan samenwerken met de Gezonde School aan verschillende projecten om o.a. de beweging bij jeugdigen te stimuleren zoals met de projecten ‘’Fitheid en motoriek goed peilen’’, ‘’Zit met Pit!’’, ‘’Een gezondheidsprofiel van de 15-16 jarigen op uw school’’ of ‘’Ouders erbij betrekken: wat werkt?’’. Lees hier meer informatie over de Gezonde School aanpak.

GGD Gelderland-Zuid heeft in het kader van de Gezonde School een toolkit ‘’Verantwoord beeldschermgebruik’’ ontwikkeld. Deze toolkit biedt scholen handvatten om verantwoord beeldschermgebruik op scholen te bevorderen en is geschikt voor landelijk gebruik.

Gezonde Kinderopvang

De Gezonde Kinderopvang werkt aan een gezonde leefstijl van jonge kinderen (0-12 jaar). De Gezonde Kinderopvang heeft als doel de gezondheid van kinderen in de kinderopvang te bevorderen. Om dit te bereiken worden coaches Gezonde Kinderopvang opgeleid, die als taak hebben om binnen hun organisatie aan de slag te gaan met Gezonde Kinderopvang door systematisch o.a. het beleid aan te passen, een plan van aanpak te maken en scholing te geven aan pedagogisch medewerkers.
VeiligheidNL ontwikkelde samen met de Gezonde Kinderopvang materialen voor pedagogisch medewerkers en ouders om uitdagend spelen te stimuleren. Onderdeel van de materialen is een video over uitdagend spelen voor ouders. JGZ-professionals kunnen deze video delen met ouders om hen te stimuleren om hun kind uitdagend te laten spelen. 

JOGG en ketenaanpak

Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) legt de focus op het creëren van een gezonde leefomgeving voor jeugdigen, gericht op voeding en beweging.
Zorg voor een goede ketenaanpak. Bijvoorbeeld volgens de werkwijze Kind naar Gezonder Gewicht.  

Buurtsportcoaches, sportservicebureaus, trainers, coaches, zwemdocenten
Buurtsportcoaches richten zich op het organiseren van een sport- en beweegaanbod in de buurt en het maken van een verbinding tussen sport- en beweegaanbieders en andere sectoren zoals zorg, welzijn, jeugdzorg en kinderopvang en onderwijs. De JGZ kan samenwerken met buurtsportcoaches om gebruik te maken van kansen in de wijk. Door samen te werken met andere partners in de wijk worden beweegkansen meer zichtbaar voor gezinnen. Het is belangrijk om een sociale beweegkaart te hebben waarin staat waar gezinnen wie kunnen bereiken en waarvoor. Ook belangrijk: vertel met dezelfde boodschap in de wijk. JGZ-organisaties kunnen informeren bij sportservicebureaus of er een sociale beweegkaart bestaat, of dat er één opgesteld kan worden [47].

Resultaten focusgroepen cliëntparticipatie

In de focusgroepen met kinderen en jongeren valt op dat kinderen de invloed van leerkrachten, het meubilair, aandacht voor houding en bewegen veelal in verband brengen met school. Daar zit mogelijk wel een bias in, omdat de focusgroepen op school zijn gehouden. Jongeren en kinderen benoemen dat zij de adviezen over een goede houding en voldoende bewegen nu vooral via school krijgen, namelijk door docenten die hier op letten of hier echt les over geven, en via ouders. Daarnaast gaven jongeren op het MBO aan hier online video’s over te hebben gekeken. Op school zitten kinderen en jongeren daarnaast in een specifieke routine en is weinig aandacht voor extra bewegen (met name op MBO). Schoolmeubilair is bijvoorbeeld niet verstelbaar en voor grote/kleine kinderen/adolescenten niet altijd goed voor hun houding.


Pagina als PDF