Richtlijn: Opsporen oogafwijkingen (2019)

Bijlage 1a - Handleiding anamnese en inspectie ogen

Tijdens alle contactmomenten waarop de opsporing van oogafwijkingen plaatsvindt, wordt gerichte navraag gedaan naar afwijkingen van de ogen of het zien en wordt het oog geïnspecteerd (m.u.v. het visusonderzoek in de leeftijdsperiode van 54-66 maanden, waar geen inspectie plaatsvindt).

Eénmalig wordt een familieanamnese gericht op oogheelkundige afwijkingen uitgevraagd en opgenomen in dossier: komen hoge brilsterkte (een sterkte hoger dan -6 of +5) op basisschoolleeftijd, amblyopie, scheelzien, slechtziendheid of andere oogafwijkingen bij familieleden in de eerste en tweede graad voor? Een positieve familieanamnese op zich is geen reden tot verwijzing, maar ondersteunt de beslissing om door te verwijzen.

Tijdens alle contactmomenten wordt:

  • in elk geval één vraag gesteld die gericht is op het opsporen van mogelijke oogafwijkingen en visuele stoornissen van het kind en vindt inspectie van de ogen en oogleden plaats (m.u.v. het visusonderzoek in de leeftijdsperiode van 54-66 maanden, waar geen inspectie plaatsvindt). Aan de ouder(s) of verzorger(s) wordt gevraagd: Heeft u klachten over de ogen / het zien van uw kind?
  • gevraagd of het kind een bril of contactlenzen draagt.
  • gevraagd of het kind onder behandeling is van een orthoptist / oogarts en of een controletermijn is afgesproken. Als dit zo is, hoeft geen onderzoek plaats te vinden.

Als nog niet geïnventariseerd: Komen hoge brilsterkte (een sterkte hoger dan -6 of +5) op basisschoolleeftijd, amblyopie, slechtziendheid, scheelzien of andere oogafwijkingen van familieleden in de eerste en tweede graad voor?

Symptomen die kunnen wijzen op een verminderd gezichtsvermogen

Bij baby’s tot en met 6 maanden

  • Niet gericht aankijken (vanaf 6 weken)
  • Niet naar bijvoorbeeld eigen handjes, mobiel of speelgoed kijken (vanaf 6-8 weken)
  • Niet volgen van bijvoorbeeld het bewegende gezicht van de ouder of een speelgoedje (vanaf 2 maanden)
  • Scheel kijken (vanaf 6-8 weken)
  • Nystagmus (vanaf 6-8 weken): snelle ritmische- of dwaalbewegingen.

Bij kinderen vanaf 6 maanden

  • Knijpen met de ogen bij kijken op afstand
  • Dingen altijd heel dichtbij houden om ernaar te kijken
  • Veel knipperen en knijpen om objecten te kunnen zien
  • Niet langere tijd met kleine voorwerpen kunnen spelen
  • Plaatjes in een prentenboek niet kunnen zien (vanaf ± 3 jaar)
  • Regelmatig hoofdpijn in loop van de dag (vanaf ± 3 jaar)
  • Veel struikelen, zonder dat er sprake is van onbesuisd gedrag of een afwijkende grove- en/of fijne motorische ontwikkeling
  • Dicht bij TV / spelcomputer zitten omdat het kind het niet kan zien als verder weg gezeten moet worden
  • Letters niet kunnen lezen omdat ze te klein zijn
  • Scheelzien: permanent of wisselend aanwezig.
  • Nystagmus

Algemene inspectie van de ogen

Bij de contactmomenten waarop oogonderzoek plaatsvindt  wordt tot en met de leeftijdsperiode van 42-48 maanden het oog geïnspecteerd op afwijkingen. Hulpmiddel hierbij is een penlight, waarmee de onderdelen uit verwijstabel B4 onderzocht kunnen worden. Een meetlatje kan gebruikt worden om de diameter van de cornea te meten als er twijfel is of deze normaal is. Zie bijlage 1e, verwijzingstabel 1 e.1.


Pagina als PDF