Richtlijn: Heupdysplasie (2018)

Bijlage 6 - Tekst cliëntenfolder

JGZ-organisaties kunnen gebruik maken van deze tekst om een folder in de huisstijl van de organisatie te maken. Organisaties kunnen er desgewenst voor kiezen om de afbeelding weg te laten uit de folder.

Heupdysplasie

De jeugdarts heeft u een verwijzing gegeven voor uw kind. Er is misschien een probleem met de ontwikkeling van de heupen van uw kind (heupdysplasie). In deze folder staat informatie over heupdysplasie.

Wat is heupdysplasie

Heupdysplasie (of Dysplastische Heupontwikkeling) is een probleem in de ontwikkeling van de kinderheup. Het heupgewricht bestaat uit een kop en een kom. De kop zit bovenaan het bovenbeen. De kom is een holte in het bekkenbot. Kop en kom horen mooi in elkaar te passen (plaatje A in afbeelding 1). Dan kan het gewricht soepel bewegen, bijvoorbeeld bij kruipen, lopen, fietsen en zwemmen. Bij een kind met heupdysplasie passen de kop en de kom niet goed in elkaar (plaatje B, C en D in afbeelding 1). Drie van de honderd kinderen (3%) tussen nul en een half jaar hebben een heupdysplasie.

Het is heel belangrijk om heupdysplasie op tijd te ontdekken en te behandelen. Daarmee kunnen problemen met lopen, pijnklachten en slijtage aan de heup op latere leeftijd worden voorkomen.

Afbeelding 1. Vereenvoudigd beeld van een normale heup (A) en heupdysplasie (B, C en D). Van links naar rechts neemt de ernst toe.

Wat is de oorzaak van heupdysplasie

Heupdysplasie kan ontstaan tijdens de zwangerschap, baby- of peutertijd. De oorzaak is niet precies bekend. Wel weten we dat de kans op heupdysplasie groter is in de volgende gevallen:

  • Als een ouder, broer/zus, oom/tante of grootouder heupdysplasie heeft.
  • Als een ouder, oom/tante of grootouder slijtage (‘artrose’) van de heup heeft op jonge leeftijd (voor het 50ste levensjaar)
  • Als een baby in de laatste twee maanden van de zwangerschap in stuitligging lag (met de billen naar beneden in plaats van het hoofd).
  • Als het onderlichaam van het kind strak wordt ingebakerd met de heupen en knieën gestrekt.

Onderzoek

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) controleert regelmatig de heupen van uw kind. Als u zelf iets aan de heupen van uw kind opmerkt, dan is het goed om dit te melden.

Als er een kans is dat uw kind heupdysplasie heeft, dan is verder onderzoek nodig. Dit wordt op verschillende manieren gedaan. Is uw kind jonger dan zes maanden, dan wordt de vorm van de heup met echo-onderzoek bekeken. Is uw kind ouder dan zes maanden, dan wordt meestal een röntgenfoto gemaakt. Deze onderzoeken doen geen pijn. Het kan ook zijn dat de jeugdarts uw kind rechtstreeks naar de (kinder)orthopeed verwijst. Soms wordt  er daarna nog een echo of röntgenfoto gemaakt.

Hoe gaat het verder

Van de zes kinderen bij wie een echo of röntgenfoto van de heupen wordt gemaakt, wordt bij één kind een heupdysplasie gevonden. Wanneer op de echo of röntgenfoto geen heupdysplasie zichtbaar is, blijft de JGZ uw kind controleren (hetzelfde als bij alle kinderen).  

Wanneer bij uw kind op de echo of röntgenfoto wel een heupdysplasie wordt gevonden, dan zal de (kinder)orthopeed uw kind verder onderzoeken en behandelen. Heupdysplasie wordt meestal behandeld door de benen van het kind te spreiden met een spreidmiddel (bijvoorbeeld een spreidbroek). Hierdoor komt de heupkop goed in de heupkom te staan en kan het gewricht zich goed ontwikkelen. Meestal duurt deze behandeling meerdere maanden. De kinderorthopeed zal u alle informatie geven over de behandeling van uw kind.

Heeft u nog vragen?

Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met uw JGZ-team:

(hier kunnen contactgegevens worden toegevoegd door organisatie)

Download deze bijlage, of ga door naar bijlage 7.


Pagina als PDF