Richtlijn: Preventie wiegendood (2009, Landelijke Samenwerkingsafspraken 2017)

2. Achtergronden

Begrippen

Wiegendood

Wereldwijd bestaat geen algemeen aanvaarde definitie van de diagnose wiegendood. In Nederland (sinds 1991) en in veel andere landen wordt de definitie wiegendood in ruimere zin gebruikt: “Wiegendood is het plotseling en onverwacht overlijden van een kind beneden de leeftijd van twee jaar, dat ogenschijnlijk gezond of in elk geval niet duidelijk ziek was en bij wie geen lichamelijke afwijking is vastgesteld die op zichzelf het overlijden voldoende verklaart”. De ‘diagnose’ berust idealiter op een zorgvuldige anamnese, onderzoek ter plaatse van het overlijden, pediatrisch postmortaal onderzoek en een volledige obductie. Indien geen verklaring wordt gevonden voor het overlijden na uitvoerig pediatrisch én postmortaal onderzoek (obductie en onderzoek op de plaats van overlijden) spreekt men van ‘Sudden Infant Death Syndrome’ (SIDS). In deze LSA spreken we over ‘wiegendood’.

In Nederland publiceert men niet alleen de incidentiecijfers van de categorie Wiegendood/SID, maar ook de aangrenzende categorieën, zoals acute luchtweginfecties/longontsteking/algemene symptomen/diagnose onbekend of niet gespecificeerd/stikken door voedsel/accidentele suffocatie en strangulatie in wieg of bed.

Figuur 1. Incidentie van wiegendood en aangrenzende categorieën per 1000 levend geborenen en het moment van invoeren van de specifieke preventie-adviezen gedurende de jaren 1980 – 2015.

Epidemiologie

De incidentie van wiegendood nam vanaf 1987 in Nederland sterk af na het advies van kinderarts en hoogleraar Guus de Jonge om kinderen op de rug te laten slapen: van 193 gevallen van wiegendood in 1985 (1,22 per 1000 levendgeborenen) tot 49 in 1995 (0,56 per 1000 levensgeborenen). In de afgelopen 10 jaar trad er een verdere daling op tot 15 gevallen in 2014 (0,10 per 1000 levendgeborenen). Dit is de laagste incidentie in de Westerse wereld.

Vanaf 1990 ontstonden nieuwe inzichten in de achtergronden van wiegendood en werden preventieve adviezen opgesteld op grond van epidemiologisch onderzoek. In de jaren daarna volgde een daling van de incidentie. In 2007 introduceerde de NVK voor Nederland een herziene richtlijn ‘Preventie wiegendood’. Een nieuw advies hierin was om af te zien van het samen in één bed slapen van ouders en baby tot de leeftijd van 4 maanden. Een ander nieuw advies was om voldragen zuigelingen al vanaf de geboorte in rugligging te leggen in plaats van de eerste 2 weken nog in zijligging. In 2011 publiceerde de American Academy of Pediatrics een uitbreiding van haar aanbevelingen uit 2005 (zie figuur 1).

Pathogenese

Aan de kans op plotseling onverklaard overlijden dragen drie groepen risicofactoren bij: 1) een kwetsbaar kind, 2) een kritieke periode in de ontwikkeling en 3) risicofactoren in de omgeving. De kans is het grootst waar deze factoren samenvallen.

Lopend en toekomstig onderzoek moet duidelijk maken wat en hoe groot de invloed is van genetische risicofactoren.

Lees verder over de kernadviezen van alle betrokken beroepsgroepen


Pagina als PDF