Richtlijn: Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)
5. Signalering en beoordeling van slaapproblemen
De JGZ heeft een belangrijke rol bij het signaleren van kinderen met slaapproblemen en hun ouders. Het stellen van de diagnose van een slaapstoornis is niet de taak van de JGZ, wel is het belangrijk om kinderen bij een vermoeden van een slaapstoornis door te verwijzen (zie Thema 7). Daarnaast is het de taak van de JGZ bij slaapproblemen zelf interventies in te zetten (zie Thema 6). Aangezien slaapproblemen bij bepaalde kinderen vaker voorkomen, is het voor de JGZ van belang op de hoogte te zijn van de risicofactoren (zie Thema 3). In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de JGZ slaapproblemen kan signaleren, en kan beoordelen of verwijzing noodzakelijk is of dat begeleiding door de JGZ kan gebeuren.
Aanbevelingen
- Op ieder contactmoment komt slaap ter sprake. Daarbij kan veelal een oriënterende vraag volstaan, zoals ‘Heeft u zorgen over het slapen (van uw kind)?’ Wanneer ouders of jongeren zelf op overtuigende wijze laten blijken zulke problemen niet te ervaren en noch uw observatie van het kind, noch informatie van derden hiermee in tegenspraak is, kan van verdere exploratie worden afgezien. Bij de signalering van slaapproblemen en slaapstoornissen zijn de zorgen van ouders en/of jeugdigen zelf leidend.
- Als ouders of de jongere zelf zorgen hebben over het slapen (van hun kind) volgt eerst een oriënterend gesprek en wordt met ouders overlegd of een vervolgafspraak met een brede anamnese wenselijk is.
- De anamnese van de JGZ richt zich vervolgens op de aard, ernst en de frequentie van de slaapproblemen en de gevolgen ervan, de perceptie van de beide ouders en de jeugdige over het slaapprobleem en op de slaap die de ouders zelf krijgen (zie Bijlage 1). voor een uitgebreide anamnese). Indien de JGZ professional inschat dat ouders en jongeren daartoe in staat zijn (bijvoorbeeld niet bij ouders en jongeren met lage gezondheidsvaardigheden), kan aan ouders of jongeren zelf gevraagd worden een vragenlijst in te vullen (zie Bijlage 2). Bij het inventariseren van slaapproblemen kan ook een slaapdagboek (zie Bijlage 3), zowel professionals als ouders inzicht in het slaapprobleem bieden.
- Een medische oorzaak voor een slaapprobleem moet door een jeugdarts of verpleegkundig specialist onderzocht worden. Hierbij worden keel, neus, oren, ademhaling, huid en mond onderzocht.
- Indien er na gedegen anamnese, lichamelijk en psychosociaal onderzoek geen aanwijzingen zijn voor onderliggende pathologie, wordt, na overleg met en goedkeuring van ouder of jongere, gestart met een interventie (zie Tabel 2 in de onderbouwing Thema 6.) of wordt, indien nodig, doorverwezen (zie Thema 7).
- Bij vermoeden van een medische oorzaak worden de specifieke richtlijnen gevolgd en zo nodig doorverwezen (zie Tabel1 )
- Problemen met slaap, met name slaperigheid en vermoeidheid overdag of concentratieproblemen kunnen ook op school of bij het kinderdagverblijf gesignaleerd worden. Het is de aanbeveling dat de JGZ en pedagogisch medewerkers bij jonge kinderen en docenten bij oudere kinderen nauw samenwerken, bijvoorbeeld door de vertegenwoordiging van de JGZ in de interne zorgstructuur op scholen.
Tabel 1. Veel voorkomende medische aandoeningen die een slaapprobleem kunnen veroorzaken.
Aandoening/pathologie | Presentatie als Slaapprobleem |
Te ondernemen actie |
---|---|---|
Gastro-oesofageale reflux (ziekte)(GER) | Gastro-oesofageale reflux is het terugvloeien van de maaginhoud in de slokdarm. |
Verwijs bij slaapproblemen die te maken hebben met reflux door naar de huisarts of kinderarts. In de NVK richtlijn Gastro-oesofageale reflux(ziekte) staat dat:
|
Verstopte neus | Verstopte neus en adembelemmering kunnen slaap verstoren |
Dit slaapprobleem lost in de meeste gevallen vanzelf weer op, als de verstopte neus verholpen is. Stel ouders gerust dat het slaapprobleem waarschijnlijk van tijdelijke aard is en vanzelf weer over gaat. Als dat niet het geval is, adviseer contact op te nemen met de huisarts. |
’s Nachts hoesten | Kinderen met symptomen van astma kunnen zich moe en uitgeput voelen door gebrek aan slaap ten gevolge van aanvallen van benauwdheid en nachtelijk hoesten. |
Volg de JGZ-richtlijn Astma bij kinderen. |
Jeuk, atopie, eczeem, allergieën, en andere huidaandoeningen | Kinderen (ongeacht de leeftijd) met jeuk, al dan niet door eczeem hebben vaak meer moeite om in slaap te vallen, worden ’s nachts vaker wakker, slapen vaak en voelen zich overdag vermoeid. |
Volg JGZ-richtlijn Huidafwijkingen. Hierin wordt aanbevolen om de slaapproblemen die ontstaan door jeuk en eczeem te behandelen binnen de JGZ. Adviseer ouders om bij jeuk en eczeem een consequente bedtijd te blijven hanteren. Ook bij kinderen met jeuk of eczeem kan een gedragsmatige slaapinterventie ouders ondersteunen bij het beter laten slapen van hun kind.
Het is voor ouder en kind prettig als het kind ondanks de jeuk/eczeem toch leert om ’s nachts door te slapen. |
Pijn | Bij kinderen met (chronische) pijn komen vaker slaapproblemen voor dan bij gezonde kinderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan oorpijn. Bij groeipijn kan mogelijk sprake zijn van Restless legs syndroom (RLS) (zie Tabel 2) |
Zie ook de behandeling van slaapproblemen bij jeuk, atopie, eczeem, allergieën, en andere huidaandoeningen |
Onvoldoende ijzer | Onvoldoende ijzer kan bloedarmoede veroorzaken en in sommige gevallen kan dit zorgen voor vermoeidheid overdag. Een ijzertekort lijkt daarnaast te maken te hebben met het ontstaan van het rusteloze benen syndroom en de periodieke bewegingsstoornis van de ledematen (zie tabel 2) |
|
Overgewicht | Verschillende studies laten een verband zien tussen een slaaptekort en overgewicht. |
Overgewicht geeft kans op slaapapneu (zie tabel 2) en daardoor klachten overdag. Deze klachten kunnen bij kinderen met overgewicht sterk variëren en is ook afhankelijk van de leeftijd. Sommige kinderen worden moe en slaperig (dit geldt meestal voor de wat oudere obese kinderen) andere kinderen kunnen juist hyperactief worden. Bespreek met ouders of zij van mening zijn dat het kind (te) kort slaapt, ook al is hij/zij niet vermoeid overdag en leg uit dat kinderen met overgewicht soms onvoldoende slapen, terwijl dit niet altijd hoeft te resulteren in vermoeidheid overdag. Laat ouders/jongere een slaapdagboek invullen (zie Bijlage 3.). Overweeg ouders/jongeren voor te lichten over het belang van een gezonde slaap en slaaphygiëne (zie Thema 4.) of een interventie voor een slaapprobleem (zie Thema 6) indien de jeugdige ‘s nachts kort slaapt. |
Tabel 2. Korte omschrijving van slaapstoornissen die voor kunnen komen bij kinderen en suggesties voor te ondernemen actie.
Stoornis | Korte omschrijving |
Te ondernemen actie |
---|---|---|
Primaire insomnie | Onvoldoende kwaliteit of kwantiteit van slaap Minstens drie maanden lang, gedurende minstens drie nachten per week zijn er problemen met inslapen (langer dan 30 min., komt vaker voor bij adolescenten), doorslapen (meer dan drie keer per nacht wakker worden of het opnieuw in slaap vallen duurt langer dan 30 min.), te vroeg wakker worden (minimaal 30 min. vroeger dan de geplande wektijd) en/of men voelt zich niet voldoende uitgeslapen, terwijl er wel voldoende tijd was om te slapen. De slaapproblemen veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren en worden niet veroorzaakt door andere (slaap)stoornissen, of externe factoren (bijvoorbeeld middelengebruik). |
Bij een vermoeden van een primaire insomnie kan gestart worden met een interventie in de JGZ, zie Thema 6. Indien deze na een maand nog geen effect heeft, dan doorverwijzen naar een kinderarts of een specialist in een slaapcentrum. Bij kinderen met meervoudige problematiek is mogelijk intensieve behandeling in een slaapcentrum gewenst. |
Slaapafhankelijke ademhalingsstoornissen (sleep disordered breathing (SDB). | Slaapafhankelijke ademhalingsstoornissen zijn bijvoorbeeld snurken en het Obstructieve Slaapapneu Syndroom (OSAS). Snurken komt bij ongeveer één op de tien kinderen voor en kan veelal worden verklaard door vergrote keel- en/of neusamandelen. Andere oorzaken kunnen een afwijkende anatomie van het KNO-gebied en hypotonie zijn. Bij OSAS is er sprake van een korte ademstilstand tijdens de slaap. Tijdens de ademstilstanden of verminderde ademhalingen, heeft de patiënt wel een prikkel om adem te halen, maar de ingeademde lucht komt niet verder dan de keel. De luchtweg is geblokkeerd. Tijdens de slaap ontspannen de spieren. Daardoor kunnen de tong en de zachte delen van het verhemelte in de keel de luchtweg blokkeren. Het is belangrijk op te merken dat bij OSAS in principe geen gevaar bestaat voor verstikking. De hersenen geven een alarmsignaal af zodat de snurker minder diep gaat slapen of (soms benauwd) wakker wordt. |
Volg de multidisciplinaire CBO-richtlijn: OSAS bij kinderen. Bij een vermoeden van een slaapafhankelijke ademhalingsstoornis zoals OSAS dient doorverwezen te worden naar een KNO-arts of kinderarts, of een specialist in een slaapcentrum. |
Primaire hypersomnieën | Bij hypersomnie of hypersomnia is er sprake van dagelijks terugkerende perioden van overmatige slaperigheid. Een voorbeeld van een hypersomnie is narcolepsie. Bij narcolepsie is er sprake van oncontroleerbare slaapaanvallen overdag. Ook na voldoende nachtrust. Een zeer zeldzame slaapstoornis is het Kleine-Levin syndroom. Dit syndroom kenmerkt zich door plotselinge zich herhalende episoden van hypersomnie met cognitieve en gedragsstoornissen. 4 |
Bij een vermoeden van een primaire hypersomnie dient verwezen te worden naar een kinderarts of een specialist in een slaapcentrum. |
Circadiane ritmestoornissen | Bij circadiane ritmestoornissen vindt de aandrijving van het slaap-waakritme door de biologische klok te vroeg of te laat plaats vergeleken met het gewenste ritme. Het endogene vierentwintig uur melatonineritme speelt een sleutelrol bij de synchronisatie van circadiane ritmen, waaronder het slaap-waakritme. Het te vroeg of te laat op gang komen van de endogene melatonineproductie gaat vaak gepaard met stoornissen van het slaap-waakritme. Bij de helft van de kinderen met ADHD is de melatonineproductie gemiddeld één tot anderhalf uur later dan normaal. |
Bij een vermoeden van een circadiane ritmestoornis kan in principe gestart worden met een gedragsmatige aanpak in de JGZ (zie Thema 6. Interventie en begeleiding bij slaapproblemen). Indien deze na een maand nog geen effect heeft, dan doorverwijzen naar een kinderarts of een specialist in een slaapcentrum. Bij hardnekkige circadiane ritmestoornissen en problemen met in slaap vallen kan een behandeling met lichttherapie (zie Thema 6.), eventueel aangevuld met melatonine mogelijk effectief zijn. Zie voor de rol van de JGZ professional bij de behandeling met melatonine Bijlage 4. |
Parasomnieën | Nachtmerries (parasomnia’s) komen voor tijdens de REM slaap, met name tijdens de 2e helft van de nacht.
Bij nachtangst (pavor nocturnus) worden kinderen plotseling angstig en overstuur wakker. Het lijkt alsof ze wakker zijn omdat ze hun ogen vaak open hebben, maar dat zijn ze niet. Nachtangst is niet hetzelfde als een nachtmerrie. Het kind kan zich geen nare droom herinneren. Bij een nachtmerrie is dat wel het geval. |
Bij een vermoeden van parasomniën, kan gestart worden met een interventie in de JGZ (zie Thema 6. Interventie en begeleiding bij slaapproblemen). Indien deze na een maand nog geen effect heeft, dan doorverwijzen naar een kinderarts of een specialist in een slaapcentrum. Raadpleeg de JGZ richtlijn Angst indien er een vermoeden is dat een trauma de oorzaak is van de parasomnie. |
Slaapgebonden bewegingsstoornissen | Rusteloze benen syndroom, in het Engels “Restless legs syndroom” (RLS): RLS is een neurologische conditie. pijnlijk, brandend of kriebelend gevoel in de benen dat optreedt in rust, met name bij het in slaap vallen, hetgeen problemen met inslapen kan veroorzaken. Er is nog weinig bekend over deze aandoening bij kinderen, maar onderzoek wijst erop dat rond de 2-6% van de kinderen hieraan lijdt. Ook lijkt een ijzertekort te maken te hebben met het ontstaan van RLS. Bij kinderen wordt dit mogelijk nog ondergediagnosticeerd en verward met groeipijnen. Bij chronische groeipijn in combinatie met problemen met inslapen, is het mogelijk dat hier een RLS aan ten grondslag ligt. In 2013 verschenen er op consensus gebaseerde diagnostische criteria door de internationale RLS studiegroep. Hoofdbonken (Jactatio capitis) komt vaak voor bij jonge kinderen, met name tijdens het inslapen. Het gaat om ritmische, stereotiepe bewegingen in de overgang van waken naar slapen. Het komt bij 20% van de gezonde kinderen voor en het wordt door hen als prettig ervaren. Naast hoofdbonken, kan ook hoofdrollen, “body rolling” of “body rocking” voorkomen, alleen, of in combinatie. Naast het geluid dat de bewegingen veroorzaken, maken veel kinderen ook monotone geluiden bij de bewegingen, die voor veel overlast kunnen zorgen |
Bij een vermoeden van een RLS dient verwezen te worden naar een kinderarts of een specialist in een slaapcentrum. Een kind hoeft in principe niet behandeld te worden voor bruxisme, omdat het probleem meestal vanzelf vermindert en niet schadelijk is. Indien het tandenknarsen veelvuldig en langdurig voorkomt kan schade aan de tanden ontstaan. Adviseer ouders in dat geval om een afspraak te maken met een tandarts. Ook kan het tandenknarsen verminderen door spanning bij het kind te verminderen. Hoofdbonken kan verergerd worden als er sprake is van slapeloosheid. Aandacht voor slaaphygiëne is dan belangrijk.
|