Richtlijn: Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

3. Factoren die samenhangen met slaap

Er zijn verschillende factoren van invloed op slaapproblemen. Zo zijn er predisponerende factoren, bijvoorbeeld  een genetische aanleg, temperament, onderliggende medische aandoeningen of psychiatrische stoornissen. Daarnaast zijn er uitlokkende factoren die aan slaapproblemen vooraf gaan, zoals stress of ziekte. Ten slotte zijn er ook bestendigende factoren, zoals ongezonde slaapgewoonten, cafeïnegebruik, aangeleerde associaties die de slaap belemmeren en piekeren over slaap.1

Voor het opsporen van problematisch slaapgedrag en het voorkomen van slaapproblemen is het van belang om de samenhangende factoren goed te kennen. Inzicht in deze factoren zal helpen bij het identificeren van kinderen die mogelijkerwijs een groter risico lopen om slaapproblemen te ontwikkelen, zodat deze kinderen en hun ouders kunnen worden ondersteund door preventieve voorlichting over slaap (zie Thema 4.). Uiteraard betekent de aanwezigheid van één of meerdere factoren niet dat er dan altijd een slaapprobleem is of zal ontstaan. En ook andersom, de afwezigheid van deze factoren betekent niet dat er geen sprake is of zal zijn van een slaapprobleem. In dit thema worden voornamelijk de samenhangende factoren van slaapproblemen beschreven die in de internationale literatuur naar voren komen. Er zijn weinig Nederlandse onderzoeken naar de risico- en beschermende factoren voor slaapproblemen. Daarnaast is er geen onderzoek van voldoende kwaliteit om uitspraken te doen of deze factoren slaapproblemen daadwerkelijk veroorzaken.

Aanbevelingen

Voor de preventie en signalering van slaapproblemen is het van belang om de samenhangende factoren goed te kennen. Bij de volgende factoren is bekend dat zij vaker voorkomen bij kinderen met slaapproblemen, maar is niet duidelijk of zij de slaapproblemen veroorzaken. Wees bij de volgende factoren alert op het mogelijke ontstaan van slaapproblemen:

  • Onvoldoende slaaphygiëne (onder slaaphygiëne wordt een aantal gewoontes, gedragingen en omgevingsfactoren verstaan dat bijdraagt aan een regelmatige gezonde nachtrust, zie ook Thema 4.)
  • Schermgebruik (o.a. mobiele telefoons, computer en televisie)
  • Het gebruik van cafeïne (waaronder cola, koffie en energiedrankjes)
  • Roken, alcohol en drugsgebruik 
  • Een vroege start van de schooltijd bij adolescenten 
  • Overgewicht/obesitas
  • Psychiatrische stoornissen (ADHD, autisme spectrum stoornissen (ASS), depressie, suïcidaal gedrag en angststoornissen, trauma)
  • (Lichamelijke) beperkingen, Syndroom van Down, chronische pijn, jeuk en eczeem,  epilepsie
  • Gedragsproblemen
  • Oorontsteking
  • Bedplassen

Hoewel Nederlands onderzoek naar cultuurverschillen in slaapproblemen ontbreekt, is het verstandig hiermee rekening te houden. Zo zijn er aanwijzingen dat kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond gemiddeld een kortere slaapduur hebben dan Nederlandse kinderen. Daarnaast zijn er aanwijzingen uit de internationale literatuur dat er culturele verschillen zijn in de omgang van ouders met het laten slapen van het kind.


De literatuur over verschillen in slaap tussen jongens en meisjes, en tussen hoge en lage sociaal-economische status (SES) is niet eenduidig.


Daarnaast is het belangrijk om ouders die borstvoeding geven en die zich zorgen maken dat hun baby nog niet doorslaapt, te laten weten dat het normaal is dat baby’s die borstvoeding krijgen minder snel doorslapen, omdat zij ’s nachts vaker wakker worden om borstvoeding te krijgen.


Pagina als PDF