Richtlijn: Psychosociale problemen (2016)

Gevolgen

Samenhang tussen psychosociale problemen en andere ontwikkelingsgebieden van een kind

De ontwikkeling van kinderen is gebaseerd op een voortdurende interactie tussen het kind, de ouders en overige omgevingsfactoren. De ontwikkeling van kinderen wordt beschreven in verschillende domeinen (fysiek, motoriek, taal, cognitief, etc.). Psychosociale problemen, en de daarmee samenhangende opvoedingsproblemen, hebben altijd een wisselwerking met de verschillende ontwikkelingsdomeinen van het kind. Fysieke problemen kunnen een kenmerk zijn van psychosociale problematiek, maar ook de oorzaak hiervan. Zo is er bijvoorbeeld aangetoond dat astma (Chen et al., 2014), of een licht verstandelijke beperking (Oeseburg, 2010) of slaapproblemen (Astill et al., 2012) kunnen leiden tot psychosociale problemen (zie ook Thema 1). Omgekeerd kunnen psychosociale problemen invloed hebben op de cognitieve ontwikkeling van een kind (spraak-/taal en leerproblemen problemen) (Lindsay et al., 2007; Veldman et al., 2014). De mate waarin psychosociale problematiek invloed heeft op andere ontwikkelingsgebieden hangt af van de aard, duur en frequentie van de problemen, en daarnaast van de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind. Ernstige psychosociale problemen kunnen gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de anatomische structuren in het brein (prefrontale cortex, hippocampus, amygdala, corpus callosum en cerebellum) (Brunner & Marmot, 2006). Bovendien bestaat er neuro-endocrinologisch een sterke associatie tussen ernstige psychosociale problematiek en de stress-respons: disfunctie van de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as) en de hiermee samenhangende (neuro)ontwikkelingsstoornissen (Charles et al., 2009). Verstoringen in deze stress-as betreffen verstoorde verhoudingen van stresshormonen, waaronder cortisol, die leiden tot een permanente staat van alertheid ten dienste van een snelle vlucht-vechtreactie bij stress (McCrory et al., 2010; Teicher et al., 2003).

Problemen in de jeugd zijn voorspellend voor problemen tijdens volwassenheid

Uit verscheidene longitudinale studies komt naar voren dat emotionele en gedragsproblemen in de jeugd vaak een voorbode zijn van stoornissen bij (jong)volwassenen. In veel gevallen duren ze voort tot in de late adolescentie en de volwassenheid (Hofstra et al., 2002; Reef et al., 2009). Hofstra (2002) heeft gevonden dat gedrag en emotionele problemen tijdens de kindertijd (4 tot 16 jaar) gerelateerd zijn aan DSM diagnoses 14 jaar later. Reef en collega’s laten zien dat kinderen met angst- of depressieklachten, agressief of delinquent gedrag 1,5 tot twee keer meer risico hebben op psychosociale problemen 24 jaar later (Reef et al., 2009). Daarnaast verhogen ernstige emotionele problemen, en voornamelijk somberheidgevoelens, (later) de kans op suïcide (Bool et al., 2007).

Economische kosten en maatschappelijke participatie

De economische kosten van psychische gezondheidsproblemen zijn hoog . Smith en Smith (2010) hebben berekend dat deze problemen in de Verenigde Staten leiden tot een reductie van het gezinsinkomen van ongeveer 10.000 doller per jaar. Verder hebben psychosociale problemen invloed op de maatschappelijke participatie. Veldman (2014) heeft gevonden dat externaliserende, internaliserende en aandachtsproblemen op de leeftijd van 11 jaar een voorbode zijn voor een lage opleiding op de leeftijd van 19 jaar. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met studies uit de Verenigde Staten (Breslau et al, 2008,2011; Miech et al., 1999).


Pagina als PDF