Richtlijn: Psychosociale problemen (2016)

4. Samenwerking

De JGZ maakt sinds januari 2015 deel uit van het nieuwe jeugdstelsel waardoor de focus nog meer komt te liggen op preventie, ondersteuning en lichte zorg, dichtbij in de leefomgeving van het kind en het gezin. De JGZ werkt hierbij samen met ouders/jongeren zelf en zal waar mogelijk het sociale netwerk van het gezin erbij betrekken.

Kenmerkend voor de JGZ professional is zijn integrale visie, dat wil zeggen: de JGZ professional kijkt niet alleen naar lichamelijke, psychische en sociale aspecten van het kind, maar ook naar het sociale en fysieke leefmilieu van het kind. In deze integrale werkwijze, werkt de JGZ professional altijd samen met andere professionals die betrokken zijn bij het kind en/of zijn leefomgeving, bijvoorbeeld de curatieve gezondheidszorg, de jeugdhulpverlening, het onderwijs en wijk- en buurtteams.

Aanbevelingen

  • Neem als JGZ professional het initiatief om de samenwerking met partners (o.a. school; voorschoolse voorzieningen, geboortezorg professionals, huisarts, het sociale wijkteam, de jeugd GGZ, jeugdhulp, CJG en VeiligThuis) beter te laten verlopen. De JGZ professional zet zich in voor:

- Persoonlijke kennismaking: zorg voor bekendheid met elkaar en elkaars werk en werkgebied. Plan een kennismakingsgesprek; persoonlijk contact en vertrouwen helpt om in gemeenschappelijke casussen samen te werken.

- Direct contact: zorg voor goede bereikbaarheid door per werkgebied rechtstreekse telefoonnummers of digitale middelen (zoals mailadressen, ouderportalen, app groepen) beschikbaar te hebben.

- Concrete afspraken: maak duidelijke afspraken over doorverwijzen, terugkoppeling, gegevensuitwisseling en bereikbaarheid. Leg deze afspraken schriftelijk vast.

- Onderhoud van de contacten: bespreek één of twee keer per jaar met elkaar hoe de samenwerking verloopt en wat de resultaten zijn. Gezamenlijke bijeenkomsten en/of (na)scholingen dragen bij aan een verdere kennismaking.

  • Ten aanzien van de samenwerking met school en de voorschoolse voorziening geldt aanvullend:

- Zorg dat je als JGZ professional deelneemt aan de zorgstructuur van school en van de voorschoolse voorziening.

- Het raadplegen van school of de voorschoolse voorziening door de JGZ (of visa versa) gebeurt in overleg, en na toestemming van de ouders en zo mogelijk in aanwezigheid van de ouders. De partij die signaleert of een vermoeden heeft van een psychosociaal probleem neemt het initiatief om toestemming aan de ouders te vragen.

- Bij twijfel over een psychosociaal probleem bij 0-4 jarigen: onderbouw het vermoeden met aanvullende informatie via pedagogisch medewerker, (ortho)pedagoog van de kinderopvang of peuterspeelzaal, of van een ander betrokken zorgverlener bij het kind en/of gezin.

- Bij twijfel over een psychosociaal probleem bij 4-18 jarigen: onderbouw het vermoeden met aanvullende informatie via de leerkracht van het kind (4-12 jarige) of mentor (12-18 jaar).

- Bij een complex psychosociaal probleem, of een probleem dat al langere tijd blijft voortbestaan: neem contact op met de zorgstructuur van de voorschoolse voorziening (0-4 jaar), het primair onderwijs (4-12 jaar) of zorgcoördinator van het zorgteam in het voortgezet onderwijs (12-18 jaar).

- Bij een vermoeden van huiselijk geweld (waaronder partnergeweld) of kindermishandeling werk je volgens de Meldcode kindermishandeling. Een onderdeel van de Meldcode is dat je contact opneemt met VeiligThuis voor advies.

- Zorg dat je als JGZ professional in beeld bent bij de professionals die te maken hebben met de Kindcheck (onderdeel van de Meldcode), zoals (huis)artsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, psychiaters en psychologen.

  • Ten aanzien van samenwerking met de huisarts geldt aanvullend dat de JGZ professional rechtstreeks contact opneemt met de huisarts in de volgende situaties:

- Bij verwijzing naar een medische professional zoals jeugd GGZ, jeugdhulp, maatschappelijk werk of andere hulp zoals schuldhulpverlening (alleen jeugdarts of verpleegkundig specialist);

- Bij (vermoedens van) kindermishandeling in een gezin of bij een jeugdige (zie JGZ richtlijn kindermishandeling).

- Indien ouders/jeugdige nooit verschijnen dan wel weigeren deel te nemen aan JGZ-programma en er aanleiding is voor (een vermoeden van) zorgen over de veiligheid van het kind.

  • Wees bekend met regels rondom gegevensuitwisseling in samenwerkingsverbanden.

Uitgangsvraag bij dit hoofdstuk

Welke samenwerkingsafspraken moet de JGZ met welke partijen maken over de signalering van psychosociale problemen?

Lees verder voor de onderbouwing van dit hoofdstuk


Pagina als PDF