Richtlijn: Kindermishandeling (2016)

12. Kindermishandeling en misbruik door derden - Aanbevelingen

Uitgangsvraag

Welke ouder- en kindgerichte preventieve interventies zijn er om mishandeling en misbruik vanuit sociale situaties en het (non-) formele onderwijs te signaleren en adresseren?

Aanbevelingen

Stel standaard bij ieder contactmoment (zowel face to face als wanneer alleen een vragenlijst gebruikt wordt) neutraal geformuleerde vragen aan ouders en jeugdigen met betrekking tot de veiligheid van de jeugdige in brede zin, vanaf de voorgaande keer dat de jeugdige gezien is.
Vraag ouders waar de jeugdige opgevangen wordt als zij afwezig zijn (NSO, oppas thuis, familie, geen opvang?).

Bij alles wat je constateert bij jeugdigen en hun ouders (zoals psychosociale omstandigheden, gedrag en ontwikkeling, psychische gesteldheid, fysieke kenmerken), overweeg altijd: kán hier sprake zijn van kindermishandeling? Zie Thema 3.

Ga na welke verklaringen er zijn voor hetgeen geconstateerd is en wie (volgens de ouders) de pleger(s) kunnen zijn.

Werk bij een vermoeden of verdenking van kindermishandeling, ook als een derde (zoals sporttrainer, leerkracht ed.) de vermoedelijke pleger is, altijd volgens de Wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (zie Thema 3). Denk in het bijzonder aan:

  • of nader (medisch) onderzoek nodig is
  • overleg met het LECK / FPKM
  • of hulp voor ouders en jeugdige(n) aangewezen is
  • adviseer aangifte te doen
  • ga na of er meer slachtoffers zijn en of opgeschaald moet worden (bv. zedenscenario)

Pagina als PDF