Richtlijn: Kindermishandeling (2016)

7. Voor de geboorte - Aanbevelingen

Uitgangsvragen

  1. Welke instrumenten of methoden zijn er voor de JGZ om risicofactoren voor kindermishandeling in de zwangerschap te herkennen en wat is de betrouwbaarheid van deze instrumenten?
  2. Welke preventieve interventies gericht op risicogroepen onder zwangeren en hun eventuele partner, leiden tot gunstige uitkomsten bij de jeugdige en daarmee tot een vermindering van (het risico op) kindermishandeling?

Aanbevelingen ten aanzien van methoden om risicofactoren voor kindermishandeling in de zwangerschap te herkennen

  • Weet wat de belangrijkste risicofactoren voor kindermishandeling zijn.
  • Weet welke risicofactoren daarnaast in het bijzonder voor de zwangerschap gelden:
    - partnergeweld tijdens de zwangerschap;
    - ervaringen van de zwangere met kindermishandeling in de eigen jeugd;
    - depressie tijdens de zwangerschap en/of daarna (postnatale depressie);
    - vijandigheid jegens het (ongeboren) kind;
    - roken, alcohol- en drugsgebruik.
  • Weet wat signalen voor kindermishandeling kunnen zijn rond de zwangerschap:
    - abnormale bloeding tijdens de zwangerschap;
    - vroeggeboorte (in combinatie met roken, alcohol- of drugsgebruik of depressie);
    - laag geboortegewicht (idem).
  • Gebruik bij gezinnen die al bij de JGZ in beeld zijn, een methode die werkt met een gespreksprotocol en/of signaleringslijst waarmee risico- en beschermende factoren in kaart worden gebracht (zie ook Thema 2):
    - DMO-protocol (Samen Starten);
    - SPARK en PreSPARK;
    - GIZ.
  • Let op nieuwe zwangerschapswensen en zwangerschap bij risicogezinnen (psychiatrie, LVB, verslaving, alleenstaande laagopgeleide jonge ouders, OTS of uithuisplaatsing); vraag er expliciet naar en praat hier over met de ouder(s); leg met medeweten van de ouder(s) contact met de betreffende verloskundige.
  • Bij eerste kinderen die nog niet bij de JGZ in beeld zijn, is de JGZ afhankelijk van signalering door de verloskundig zorgverlener en/of kraamverzorgende. Bewerkstellig dat zij de JGZ weten te vinden wanneer er tijdens de zwangerschap zorgen ontstaan over de opgroei-omstandigheden voor het kind.
  • Initieer structureel contact met professionals in de geboortezorg in het werkgebied en maak afspraken over signalering, de opvolging van signalen, samenwerking en gegevensoverdracht (van zowel psychosociale omstandigheden als medische gegevens) tijdens de zwangerschap indien nodig en standaard rond de geboorte.
  • Stimuleer dat verloskundig zorgverleners systematisch de veiligheid van het ongeboren kind en de omstandigheden daarvoor na de geboorte, (globaal) in kaart brengen. Stimuleer dat daarvoor een signaleringsinstrument als hulpmiddel wordt gebruikt (bv. ALPHA-NL).
  • Stimuleer dat kraamverzorgenden de Checklist Vroegsignalering Kraamverzorgende gebruiken om signalen van mogelijke kindermishandeling te kunnen duiden en bespreken met de verloskundige of leidinggevende kraamzorg.

Aanbevelingen ten aanzien van preventieve interventies gericht op risicogroepen onder zwangeren en hun eventuele partner

  • Gebruik een van de volgende preventieve interventies of een combinatie daarvan.
    - laagdrempelig: 
      Prenatale Huisbezoeken JGZ (door jeugdverpleegkundige).
    - hoogrisico:
      Prenataal Stevig Ouderschap;
      VoorZorg;
      lokale programma’s voor specifieke risicozwangeren of -moeders (vaak vanuit GGZ of POP-poli opgezet).
  • Implementeer VoorZorg landelijk, als evidence based methode.
  • Het is wenselijk om op landelijk niveau de discussie te voeren over de rol van de JGZ in de zwangerschap en het opnemen van Prenatale Huisbezoeken JGZ, prenataal Stevig Ouderschap en VoorZorg in het Basispakket JGZ.

Pagina als PDF